1,4 miljoen woningen onderdeel van Vereniging van Eigenaren

07-04-2024 JOURE – Op 1 januari 2022 waren er 135 duizend Verenigingen van Eigenaren (VvE) die samen ruim 1,4 miljoen woningen beheerden. De meerderheid van de VvE’s beheerde echter een relatief klein aantal woningen. Slechts 15 procent van de VvE’s bestond uit meer dan 20 adressen. Dit meldt het CBS op basis van nieuw onderzoek (in samenwerking met het Kadaster) naar Verenigingen van Eigenaren.

In Nederland staan ruim 8 miljoen woningen, waarvan 1,4 miljoen deel uitmaakt van een VvE.  Een VvE kan bestaan uit woningen, maar bijvoorbeeld ook uit winkels, garages, weilanden, plantsoenen en tuinen of een mix daarvan. Op 1 januari 2022 waren er bijna 161 duizend Verenigingen van Eigenaren (VvE) in Nederland. Daarvan hadden 135 duizend VvE’s minimaal één woning in beheer. 

Bijna de helft (49 procent) van alle VvE’s bestond uit maximaal drie adressen. Dit zijn bijvoorbeeld VvE’s die bestaan uit alleen een boven- en benedenwoning. Grote VvE’s komen minder vaak voor. 10 procent van de VvE’s bestaat uit 21 tot en met 50 adressen, 5 procent van de VvE’s bestaat uit meer dan 50 adressen.

Meer huur- dan koopwoningen in VvE
Als eigenaar-bewoner van een meergezinswoning ben je automatisch lid van de VvE. Ook huurwoningen kunnen onder een VvE vallen. Van de 1,4 miljoen woningen die onder een VvE vallen, was meer dan de helft een huurwoning. Niet de huurder, maar de verhuurder (eigenaar van de woning) zit dan in de VvE. VvE’s kunnen daarom bestaan uit de eigenaren van alleen koopwoningen, van alleen huurwoningen of een mix van zowel koop- als huurwoningen (een gemengde VvE.). Bijna 70 procent van de woningen in een VvE behoorde tot een gemengde VvE. Slechts 10 procent van de woningen viel onder VvE met alleen koopwoningen, ruim 20 procent behoorde tot een VvE met alleen huurwoningen.

Woningen in VvE vaker vooroorlogs of van 2005 of later
In vergelijking met de totale woningvoorraad waren vooroorlogse woningen en woningen van 2005 of later (nieuwe woningen) oververtegenwoordigd in een VvE. Van alle woningen in een VvE was 21 procent een woning van voor 1945, bij de woningvoorraad is dat 18 procent. Meergezinswoningen van voor de oorlog zijn voornamelijk boven- en benedenwoningen. Bij de nieuwe woningen was er meer verschil. 20 procent van de woningen die onder een VvE vallen, was een nieuwe woning, terwijl deze woningen 14 procent van de totale woningvoorraad uitmaken. Dit komt doordat er relatief meer meergezinswoningen zijn gebouwd in de periode na 2005. In 1965 tot 1985 zijn er relatief minder meergezinswoningen gebouwd. 

In Noord- en Zuid-Holland en Groningen vaker oudere woningen in een VvE
Van alle woningen in de woningvoorraad behoorde 18 procent tot een VvE. In Noord- en Zuid-Holland behoorden relatief de meeste woningen tot een VvE, namelijk 29 procent. Daarnaast waren de woningen in Noord- en Zuid-Holland relatief vaak oude woningen. In Noord-Holland was 30 procent van de VvE-woningen een vooroorlogse woning, in Zuid-Holland was dat 26 procent. Ook in de provincie Groningen waren woningen in een VvE vaak ouder, hier was net als in Noord-Holland, 30 procent een woning van voor 1945. Flevoland heeft relatief gezien de meeste nieuwe woningen binnen een VvE; 39 procent heeft een bouwjaar van 2005 of later. Flevoland is een relatief jonge provincie, waar bebouwing op drooggevallen polders in de jaren 40 begon.