04-08-2025 JOURE – De rechtbank heeft op donderdag 10 juli geoordeeld dat het intrekken van de besluiten op bezwaar tijdens de zitting op 13 januari niet was te verenigen met doel en strekking van de Wet open overheid. Het opnieuw doorlopen van de zienswijzeprocedure is door de rechtbank aangemerkt als in strijd met de opzet van de wet. Minister Wiersma laat aan de Tweede Kamer weten dat zij tegen deze uitspraak in beroep gaat.
Wiersma had geconstateerd dat in een eerder stadium een besluit was genomen om adresgegevens te openbaren die tienduizenden agrarisch ondernemers en hun gezinnen raken, zonder dat de betrokken ondernemers daar proactief op werden gewezen. Er was volstaan met een publicatie in de Staatscourant. Dat acht zij onvoldoende.
Omdat het gaat om een openbaarheidsverzoek waarbij wordt gevraagd om publicatie van persoonlijke adresgegevens, moeten de betrokken ondernemers volgens de minister persoonlijk per brief worden geïnformeerd over het verzoek en het eventuele voornemen tot openbaarmaking. Dan kunnen ze zelf de afweging maken om een zienswijze in te dienen en eventueel in beroep te gaan bij de rechtbank.
De minister vindt dat op deze manier zorgvuldig bestuur toepast en geen misbruik maakt van haar bevoegdheden. Daarom gaat ze in hoger beroep tegen het oordeel van de rechter. Hierbij weegt ze dat de rechter tijdens de eerdere zitting op 13 januari haar een vraag stelde over het intrekken van de eerdere besluiten. Dit is volgens Wiersma de enige juridische mogelijkheid om de door haar gewenste procedure nog te volgen.
De rechter heeft de zitting destijds geschorst voor overleg van haar vertegenwoordiger met de minister over deze mogelijke route. Daarop heeft ze besloten deze route te volgen. Gezien de grote hoeveelheid gevraagde gegevens zal het vragen van zienswijzen en het inrichten van een zorgvuldige communicatie naar verwachting zes maanden tot een jaar in beslag nemen. De voorbereiding van het zienswijzetraject is gestart. De betrokkenen hebben in deze zaak belangen die soms tegengesteld kunnen zijn, aldus de minister. Zij kunnen ook rechtsmiddelen aanwenden.