LTO: ‘Geitenstop Friesland moet tijdelijk en flexibel zijn’

18-04-2019 JOURE – Het vebod op de nieuwe vestigingen en uitbreiding van bestaande geitenhouderijen die de provincie Friesland invoert, moet tijdelijk zijn en flexibel worden ingevuld. Dat zegt LTO Noord in een reactie op de ontwerpverordening die Gedeputeerde Staten hebben gepubliceerd. Omdat het om relatief weinig ondernemers gaat, pleit LTO Noord voor maatwerk en dialoog.

In februari kondigden Gedeputeerde Staten een stop op de groei van het aantal geitenhouderijen in Friesland aan die in juni van kracht moet worden. Als reden noemden zij mogelijke schadelijke gevolgen voor omwonenden. Volgens de provincie zijn er 63 bedrijven in Friesland waar geiten worden gehouden. LTO Noord stelt dat er maar 20 tot 25 bedrijven professioneel actief zijn in de geitenhouderij. LTO Noord wijst er ook op dat een rigoureuze stop doorwerkt in de ontwikkeling van de bedrijven die er al zijn. Dat heeft niet alleen gevolgen voor bedrijven, maar ook voor maatschappelijke doelen als asbestsanering.”

Voor juni duidelijkheid
Volgens LTO Noord moet er voor juni duidelijkheid komen over de positie van de bestaande bedrijven wat betreft hun productierechten en wat de status is van aanvragen en meldingen die door geitenhouders zijn gedaan voor 14 februari. Ook de werkingsduur van de geitenverordening staat voor de organisatie ter discussie. LTO Noord wil dat de verordening een tijdelijke werking krijgt, tot 14 februari 2021. Tot die tijd moet worden nagedacht over het beleid voor na die periode. 

Flexibele invulling
LTO pleit ook voor een flexibele invulling van de verordening. Zo zou, net als in Flevoland, de locatie van de bedrijven tot bebouwing een rol kunnen spelen. Hoe verder weg van de woonkernen, hoe meer ruimte er is om de bedrijven om zich te ontwikkelen. Ook wil LTO Noord dat bestaande bedrijven de mogelijkheid houden om geitenbokjes aan te houden voor het vlees. Dat leidt wel tot het aanhouden van substantieel grotere aantallen dieren. In de verordening moet daarom ruimte komen om mannelijke dieren aan te houden tot het moment van afvoer voor de slacht.