Landbouw bij extremer weer vergt aanpassingen

20-01-2024 JOURE – Klimaatverandering zorgt voor droogte, hitte, extreme zomerbuien en nattere winters. Boeren moeten dealen met steeds extremere weersomstandigheden. Voor oplossingsrichtingen kijken wetenschappers van Wageningen University & Research naar lichtere machines op het land en de veredeling van rassen die beter bestand zijn tegen extreme weersomstandigheden.

Zware oogstmachines zakken weg in de modder. Hierdoor, en door het vele water in de grond, verslechtert de bodemstructuur. De lucht verdwijnt uit de bodem waardoor er schade ontstaat aan gewassen. Het water kan niet goed infiltreren in de bodem door verdichting van de ondergrond. Dat verergert het probleem voor de volgende jaren.

Als het water op het land blijft staan en de bodemstructuur verstoord raakt, kunnen boeren geen groenbemesters meer zaaien. Dat betekent een toename van stikstofuitspoeling. En het risico op lachgasemissie is veel groter in een bodem met een slechte bodemstructuur dan een bodem waarin voldoende zuurstof aanwezig is.

Bij de Boerderij van de Toekomst in Lelystad wordt onderzoek gedaan naar een systeem van vaste rijpaden en het gebruik van lichtere machines en rupsbanden. Hierdoor kunnen boeren het land op om te oogsten zonder dat de bodem verdicht. Boeren kunnen ook denken aan andere aardappelrassen die vroeger te oogsten zijn. Het is daarbij wel van belang dat de verwerkende industrie hierin meegaat.

Om droogte het hoofd te bieden werken veredelaars aan rassen die efficiënter omgaan met water, waardoor ze minder water verbruiken. Als planten dagen onderwater komen geeft dat ook een probleem. De zuurstof in de bodem raakt op en daardoor ontstaat schade aan gewassen. Mogelijk zijn rassen zo te veredelen dat de planten in een soort winterstand gaan. Dat gebeurt bijvoorbeeld bij rijst. Bij hoogwater gaat het metabolisme van deze plant omlaag. De plant heeft even geen zuurstof nodig.

Wanneer rot een probleem is bij bollen of knollen, is het mogelijk om rassen te veredelen die minder gevoelig zijn voor schimmels of een dikkere schil hebben.