10-03-2019 JOURE – Een meerderheid in de Tweede Kamer vindt dat commerciële ondernemingen, die kabels of buizen door private gronden trekken, naast schadevergoeding ook een gebruiksvergoeding voor de inbreuk op het eigendomsrecht voor onbepaalde tijd moeten betalen. De volgende stap is dat gewerkt moet worden aan een ministeriële regeling waarmee de hoogte van de gebruiksvergoeding wordt vastgesteld. LTO Nederland pleit ervoor deskundigen te betrekken bij de precieze invulling van de regeling, zodat agrarisch ondernemers een eerlijke prijs krijgen voor de aanleg van commerciële leidingen door boerenland.
Een amendement dat dit moet regelen is ingediend bij de behandeling van de Invoeringswet Omgevingswet in de Tweede Kamer. Het onderwerp is effectief aangekaart door LTO en is samen met de Federatie Particulier Grondbezit (FPG) politiek onder de aandacht gebracht. Ook Natuurmonumenten en de Landschappen steunden de lobby.
Door de gedoogplicht in de Belemmeringenwet Privaatrecht wordt bij het bepalen van de vergoeding de markt buiten spel gezet. De grondeigenaar heeft dan geen gelijkwaardige positie om met de leidingbeheerder over een gebruiksvergoeding te onderhandelen. Met het amendement wordt dit neveneffect bij de aanleg van commerciële leidingen uit de wet gehaald en blijft toch de gedoogplicht op de gebruikelijke wijze van toepassing.
Het besluit tot het opleggen van de gedoogplicht vraagt in redelijkheid van de wetgever een afweging over de financiële gevolgen van de inbreuk op het eigendomsrecht voor onbepaalde tijd enerzijds en een gebruiksvergoeding anderzijds. Jurisprudentie wijst uit dat het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens die afweging ook vraagt van de overheden. Het amendement geeft daar invulling aan.