Fiscale maatregelen helpen alleenstaande ouders uit de bijstand

13-05-2019 JOURE – Sinds 2015 is het aantal alleenstaande ouders in de bijstand met 6% afgenomen, terwijl het aantal alleenstaanden en paren bleef stijgen. De oorzaak is de Wet hervorming kindregelingen die begin 2015 is ingegaan. Alleenstaande ouders die kunnen werken of al parttime werkten naast de bijstand, houden door deze maatregelen sneller voldoende middelen over om op eigen benen te staan. Dat blijkt uit de Divosa Factsheet ‘Parttime werk in de bijstand’.

Bijstandsgerechtigden die parttime werken en hiermee niet voldoende verdienen kunnen deze verdiensten laten aanvullen tot bijstandsniveau. Van de bijstandsgerechtigden heeft 8,3% een parttime baan. Zij verdienen met deze parttime baan over het algemeen 489 euro per maand.

Wet hervorming kindregelingen leidde tot uitstroom
Alleenstaande ouders werken het vaakst parttime, maar het percentage alleenstaande ouders dat parttime werkt, daalt sinds 2015. Ook het aantal uitkeringen aan alleenstaande ouders neemt vanaf sindsdien af. Tot medio 2017 met 6%. In dezelfde periode steeg het aantal uitkeringen aan alleenstaanden met 9% en het aantal uitkeringen aan paren met 15%.

Oorzaak van de daling is waarschijnlijk de Wet hervorming kindregelingen die begin 2015 is ingegaan. Daarbij werd de eenoudertoeslag in de bijstand vervangen door fiscale maatregelen die het voor alleenstaande ouders in de bijstand aantrekkelijker zou moeten maken om aan het werk te gaan. Wie (parttime) werkt, houdt na de hervormingen meer over aan het werk dan daarvoor het geval was. Het inkomen van een deel van de alleenstaande ouders met parttime werk is hierdoor boven de bijstandsgrens uitgekomen. Ook kan de financiële prikkel alleenstaande ouders hebben gestimuleerd om meer uren te werken en financieel op eigen benen te staan.

Het exacte aantal alleenstaande ouders dat door deze maatregelen is uitgestroomd is niet te achterhalen.

Wie parttime werkt, stroomt sneller uit
Bijstandsgerechtigden die parttime werken stromen gemiddeld drie keer vaker uit naar werk dan bijstandsgerechtigden die geen parttime werk verrichten. De samenhang tussen parttime werk en de uitstroom naar werk is op meerdere manieren te verklaren. Mensen met relatief goede kansen op de arbeidsmarkt kunnen makkelijker een parttime of fulltime baan vinden. Tegelijkertijd kan parttime werk ook een opstap zijn naar meer uren of meer verdiensten en vervolgens uitstroom naar werk.

Inkomstenvrijlating voor parttime werk
De Participatiewet geeft gemeenten de mogelijkheid om inkomen uit arbeid gedeeltelijk vrij te laten. Mensen die parttime werken en de inkomsten aanvullen met bijstand, houden door een vrijlating iets meer over dan de bijstandsnorm.

73% van de gemeenten geeft een vrijlating voor inkomsten uit parttime werk. De vrijlating geldt meestal voor een kleine groep bijstandsgerechtigden. Dat heeft te maken met het tijdelijke karakter van de vrijlatingsregeling.

Parttime werken verder stimuleren
Bijstandsgerechtigden zijn terughoudend om parttime of flexibel te werken naast hun uitkering. Belangrijkste reden hiervoor is dat zij niet overzien wat de gevolgen zijn voor de toeslagen en gemeentelijke armoederegelingen. ‘Mensen kiezen daardoor te vaak voor de veiligheid van weinig in plaats van de kans op beter’, aldus Divosa-voorzitter Erik Dannenberg. ‘Dat is begrijpelijk maar ook een gemiste kans. Het belemmert mensen in hun ontwikkeling.’

Snellere en betere verrekening van inkomsten kan het onveilige gevoel deels wegnemen. Daarom publiceerde Divosa eerder een werkwijzer over het verrekenen van inkomsten uit parttime werk en een Verbeterscan. Daarnaast zoekt Divosa in project Simpel Switchen vanuit praktijkcasussen naar nog meer slimme oplossingen om die vervolgens actief onder de aandacht van andere gemeenten te brengen.