19-01-2019 JOURE – Gemeenten willen uitbreiding van de mogelijkheden voor het toepassen van de reguliere voorbereidingsprocedure voor het afgeven van een vergunning om van het bestemmingsplan af te wijken op grond van de kruimelregeling uit het Besluit Omgevingsrecht. Dat blijkt uit een enquête van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). Minister Ollongren van ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zal in overleg met provincies en gemeenten de specifieke wensen en eventuele mogelijkheden nader verkennen. Ollongren schrijft dat in een brief aan de Tweede Kamer.
Het kabinet, de VNG en het Interprovinciaal Overleg (IPO) onderzochten bij provincies en gemeenten of zij voldoende instrumenten hebben om de problematiek van de leegstand van agrarische bebouwing samen met betrokkenen effectief aan te pakken. In het kader hiervan zette de VNG een enquête uit naar alle gemeenten. Voor 70% van de gemeentelijke respondenten en 60% van de provinciale respondenten is het ruimtelijk instrumentarium, al dan niet in combinatie met ander instrumentarium, toereikend voor de aanpak van en het omgaan met agrarische leegstand. Gemeenten noemen als belangrijkste verbeterpunten:
– de doorlooptijd van ruimtelijke procedures;
– uitbreiding van de mogelijkheden voor het toepassen van de reguliere voorbereidingsprocedure voor het afgeven van een vergunning om van het bestemmingsplan af te wijken op grond van de kruimelregeling uit het Besluit Omgevingsrecht;
– hindernissen om gebiedsgericht integraal maatwerk te realiseren.
Provincies hebben behoefte aan een breder toepasbare vereveningssystematiek, die vaak gebaseerd is op de Wet ruimtelijke ordening. Daarmee kan onder meer een betere verdeling van lusten en lasten bereikt worden. Ook constateren provincies dat gemeenten bestemmingen en vergunningen niet altijd adequaat aanpassen aan het actuele gebruik.
Beleidsreactie
De doorlooptijden van ruimtelijke procedures zijn een belangrijk punt voor de gemeenten. Deze dienen echter ook de rechtszekerheid, benadrukt Ollongren. Tot de inwerkingtreding van de Omgevingswet kunnen kennisuitwisseling en inventarisatie van de mogelijkheden die de regelgeving biedt, mogelijk voor enige tijdwinst zorgen. De roep van gemeenten om uitbreiding van de mogelijkheden om met de kruimelregeling te kunnen afwijken van bestemmingsplannen vereist een zorgvuldige afweging van alle betrokken belangen en de volledige juridische setting, zowel onder de huidige Wet ruimtelijke ordening als onder de Omgevingswet. Ollongren zal in overleg met provincies en gemeenten de specifieke wensen en eventuele mogelijkheden nader verkennen.
Vervolg
Met behoud van de bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de decentrale overheden wil Ollongren zich richten op 2 punten:
– de Rijksoverheid als verbindende schakel voor een goede ruimtelijke ordening die het behouden en versterken van de ruimtelijke kwaliteit van gebieden impliceert. De komende tijd wordt geïnventariseerd in hoeverre vrijkomende agrarische bebouwing al worden meegenomen in diverse lopende Rijkstrajecten, dan wel of de aanpak daarin kan worden meegenomen.
– gebiedsgericht integraal maatwerk en (boven)regionale of intergemeentelijke samenwerking versterken en ondersteunen. Het lokale bestuur en – politiek bepalen de setting voor regionale samenwerking: stimulerend of juist meer belemmerend.
Daarnaast wil Ollongren ook de mogelijkheden van datagebruik inventariseren en de eventuele kansen rond herverkaveling en kavelruil verkennen.